De schelpen die je op het strand vindt zijn de dode resten van een dier: een WEEKDIER.
Zoals de naam al zegt, is een weekdier zacht. Behalve de schelp heeft een weekdier geen harde lichaamsdelen. Wanneer een weekdier doodgaat, verteren al die zachte delen snel en blijft alleen de schelp over. Niet alle weekdieren hebben trouwens schelpen: denk maar aan de naaktslakken die over de weg kruipen na een zomerse regenbui.
Haast iedereen heeft wel eens schelpen opgeraapt van het strand en de mooiste mee naar huis genomen.
Waar vind ik mooie schelpen? Welke zal ik meenemen? Hoe heeft het dier geleefd? Wat eet hij? Hoe heet deze soort? Hoe plant hij zich voort?
Zodra je je gaat verdiepen in weekdieren en schelpen komen deze en andere vragen op. In dit schelpenmuseum kom je meer te weten over deze bijzondere diergroep.
ALLE schelpen die je in dit museum tegenkomt hebben we zelf gevonden. Daarvoor hebben we veel stranden in allerlei landen bezocht. Maar niet alleen stranden zijn goede plekken om schelpen te verzamelen: ook bij vissersboten en op terreinen waar zeezand wordt opgespoten kun je soms prachtige schelpen vinden. En ook op het land en in zoet water kun je schelpen vinden.
Van deze stranden zijn de schelpen in 'Paal 14' afkomstig.
Oude weekdieren
Weekdieren en schelpen bestaan al heel lang. De eerste weekdieren leefden al 500 miljoen jaar geleden!! Door aanpassingen aan het veranderende klimaat en de omgeving ontstonden er steeds nieuwe soorten. Dat gebeurt trouwens nog steeds.
Een kleine groep van de weekdieren, de Keverslakken, had zich 500 miljoen jaar geleden al zo goed aangepast, dat ze tot op de dag van vandaag nauwelijks zijn veranderd.
Overal op de wereld zijn in bodemlagen resten te vinden van die oude weekdieren. Het zijn de voorouders van de soorten die nu leven.
Ook op Schiermonnikoog kun je oude schelpen vinden: op het strand spoelen schelpen aan uit het Pleistoceen, het tijdvak van de IJstijden. Ze leefden in de periode tussen de laatste twee ijstijden, toen het hier een paar graden warmer was dan nu.
Noordzee tijdens het Eemien
Die warme periode heet het Eemien en was ongeveer 100.000 jaar geleden. Op het kaartje hiernaast zie je waar toen zee was.
Na het Eemien werd het hier weer kouder: de laatste ijstijd kwam er aan. Veel van de Eemien-soorten konden hier toen niet meer leven: het werd te koud.
Het leuke is dat veel van die soorten nu nog wel voor de Atlantische kust van Frankrijk leven. Daar is het nu net zo warm als in Nederland tijdens het Eemien.
In ons museum zie je fossiele schelpen zoals die tijdens het Eemien hier voorkwamen en nog steeds op het strand van Schiermonnikoog aanspoelen. Ernaast zie je dezelfde soort zoals die nu nog steeds langs de Atlantische kust van Frankrijk leeft.